Druk met ruimen (Marktplaats vreet ook tijd hoor), vegen (al die haartjes van Nozem, mooi!), druk met boodschappen (ook voor ma, want die is hier nog een paar weken), goed eten (jaja, iedere avond groentevezels!), vakanties boeken en gaan (ook héél belangrijk), jouw deel van de bank ontmantelen en een nieuwe neer laten zetten, wandelen met de honden (daily job), to-do-lijstjes maken (afwerken, aanvullen en weer overschrijven op een nieuw velletje, vul je zo je dagen mee), met wachten (bepaalde papieren en afhandelingen), met nog meer belletjes plegen, oh ja, met de nieuwe vaatwasser, kappertje, met massages bij Kim, met as ophalen en ook nog uitstrooïen, werken (jaja, die website is nog niet af, maar nu in handen van andere partij), naar een spirituele dame als kadootje van Yvonne en fijne en relaxte afspraken met vrienden.
Heb het ‘gewoon’ druk en nog heeeeeeel veel te doen. Al je hobbyspullen staan hier nog. Ed is al een keer langsgeweest.
Je leukste kleren zijn er ook nog. Een paar t-shirts liggen heel klein in een hoekje en gaan nooit meer weg. Roger noemde ze iconen.
Ja, ik was vrijdag bij Roger. Hij maakt de kastdeur met de brievenbus voor ons af. Ik denk dat ik daarvoor geen betere ‘handen’ kon wensen. En het was even erg gezellig, leuk gezinnetje. Jammer dat jullie elkaar te lang niet meer hadden gezien.
Nog veel te doen en mis wat van mijn vrienden*… maar vandaag rust!
*Doordat ik er zelf niet aan toekom, maar deze week heb ik wel al 3 gezellige etentjes.
Wakker worden op het verkeerde moment
Ma is er dus nog steeds met Jack. Komt goed uit, want zo kunnen we op elkaars honden passen. Vandaag is ze naar Ietje en dan richting Duitsland. Daarna blijft ze tot na mijn volgende vakantie met Karin. Sicilië wordt het dit keer.
Nozem of Jack blafte mij vanochtend wakker ‘op het verkeerde moment’; zoals jij het altijd noemde. Het moment als ik je wakker maakte uit het diepste deel van de REM-cyclus. Ik zat als een zombie met ma aan het ontbijt op ons balkon. Ma zit daar nu op jouw plekje en zwaait terug naar alle buren die naar boven zwaaien.
Haha, gisteren naar An nog. Ik weet niet of zij weet dat je er niet meer bent. Ik was An en haar man helemaal vergeten uit te nodigen voor je uitvaart en ben ze zelfs niet meer op straat tegengekomen om het hun rustig te vertellen.
Maar ik ben er toen meer vergeten, het ging ook opeens zo snel. Notabene de buurman – onze zingende Joego – en ook Lloyd. Lloyd ging behoorlijk van zijn padje toen ik hem belde. Hij was er ook erg graag bij geweest.
Zelf dan maar aan de klus
Ik heb zelf ondertussen maar nieuwe magneetjes gehaald voor dat kastje boven in de gang. Je hebt me dit voorjaar nog geleerd hoe de schroeftol werkt, dus komt goed. De keuken heb ik even gelaten voor wat die is. De trap staat, of beter ligt, er nog.
Donderdag komt Tony helpen met onder andere de balkondeur van de slaapkamer… én we krijgen daar een drempel!
Ik zie je nog steeds zitten
Op de terugreis van vakantie moest ik aan die drempel denken. Ik vermoed van MDF. Dus bedacht ik me dat ik hem straks wel moet gronden; grondverf voor MDF dus. In de kelder moet nog een restje dat van je werkplek over is staan.
Dan denk ik aan je werkplek. De lange werktafel met omheining die je in mei-juni tijdens je opleving, toen die kutchemo uit je lijf was, nog gebouwd hebt. Daar in de file door Zwitserland zag ik je daar lekker aan zitten. Vlak voor de Gotthardtunnel stroomden wat tranen.
Nu ook weer. Het gevoel is te sterk. Ik zie je gewoon nog zo zitten. Op de bank, de planken op en rond de tafel en zo kon je met de energie die je wél had, toch een hele mooie werkplek bouwen.
Later toen je werkplek bijna of net af was, zat je er tevreden achter en zei: “Je weet dat ik deze ook voor jou maak, hè?” Ik keek je uit mijn ooghoeken blij en ondeugend aan en zei: “Dat weet ik. Ik ga daar echt wel zitten straks.” Dát maakte je blij en tevreden.
Waar zijn de tissues? Krijg je als je te diep gaat.
En ja, je werkplek is er nog. Ik heb hem wel wat rechter gezet. Zal hem later nog met een soort sluiting aan elkaar maken om de speling tussen de 2 delen te beperken. Vraag wel of Tony daarmee helpt.
En ik snap nu ook hoe het licht erin werkt. Nu staat de tafel vol met je grotere bouwsels, de kleinere staan netjes in de kast. Onder de tafel allerlei andere modelbouwspullen. Mart komt mij in november helpen, maakt wat dingen van je af en neemt de rest mee voor de meetings. Misschien kan iemand er nog wat mee. Je afzuiger staat nog in de keuken, want daar was echt geen plek meer voor.
Je hebt je werkplek heel mooi gemaakt. Zoals je alles wat je deed met enorme rust en perfectie maakte. Duurde soms wel langer en soms kwam het daardoor ook niet af. Maar goed… zo was je. Nooit haast. Heerlijk!
Alleen maar recente herinneringen
De herinneringen aan je zijn eigenlijk allemaal nog van vrij recent. Ik kan je niet voor mij halen hoe je was voor je ziek werd. Baal ik best van. Zelfs foto’s helpen niet. Een beetje de films, daarop zie ik ‘de oude Ronald’. Maar die beelden blijven niet hangen, niet zoals de echte herinneringen.
Ik zie je nog met je verzamelde energie hobbyen. Zoveel passie en zo heerlijk om naar te kijken. Als ik aan je loopje denk, dan hoor ik vooral het geschuifel van je te grote maar (hard nodige) warme hoge sloffen. Dat loopje waarover ik toen je ‘zogenaamd’ herstellend was, zo vaak mopperde omdat het zo depressief klonk. Het loopje dat ik ging koesteren toen de kanker weer terug was en het steeds slechter met je ging… en ik er niets meer over zei.
Soms schrik ik van een foto op mijn telefoon of al overgezet in een van de nog uit te zoeken mappen op mijn Mac. Wat was je mager… en toch nog zo aan het genieten van wat je had.
Je was zo dapper
Ik zie je nog zitten (21 juli) toen Nelleke hier was. Al was het maar kort. Zo intens mager. 3 weken eerder was Mike zich al rotgeschrokken. Die keer dat we naar Amsterdam waren en ma bij jou bleef. Je kon toen nog normaal praten, maar je was al zo mager. Ik wist toen ook wel dat het niet heel lang meer zo door zou gaan. Maar hoe lang?
Je vertelde Mike ook dat je erg moe was. Met hem had je soms andere gesprekken dan met mij. Voor mij hield je je groot zeggen mensen, maar ik denk dat je je ook voor jezelf groot hield. Als geen ander geloofde je in je eigen leugens. Je moest wel om te overleven. Om het allemaal aan te kunnen. Om dapper te blijven. Om mij.
Mensen noemen je heel soms egoïstisch omdat je niet over je ziekte of je einde met mij kon praten. Ik zie het anders. Ook snappen mensen het niet dat je niet wilde dat ik huilde. Ik begrijp waarom niet.
Juist door die houding(en), kon jij je ziekte aan. Aanvaarden was een ander woord.
Je voelde jezelf geen slachtoffer en weigerde ‘de patiënt’ te zijn. Als ik huilde deed dat je enorm veel pijn en zouden alle waarheden op hun beurt wellicht te pijnlijk zijn om door te leven met je ziekte. Dus ik huilde niet. Alleen de 1e dagen, toen bleef ik gaan. Later was de behoefte er ook niet.
Samen plukten we de dagen zoals dat nog kon, samen leefden we hier en nu en genoten van wat we wel hadden. Zo konden we elkaar positief laden. Jij door je manier van denken, dat het een fase was en alles wellicht toch nog goed zou komen. Ik door daar niet tegenin te gaan en mij toch ook door jouw positiviteit op mijn pad te houden.
Als jij niet zo dapper was en telkens de zonnige kant op zocht, ondanks je stoma (die je zelf altijd rook) en je wond (die zo vreselijk traag genas), had je mij waarschijnlijk mee getrokken in de neerwaartse spiraal… en ik jou weer. En zo verder.
Door jouw dapperheid, ook waarmee je keer op keer de chemo-afdeling opliep of je chemopillen thuis naar binnenwerkte, hebben we nog ruim 3 mooie jaren gehad.
Lievie, ik ben je zo dankbaar… vooral voor je dapperheid!
Jouw balkon
Na Mikes bezoekje verloor je langzaam maar zeker de energie om normaal te praten. Je werd stiller en stiller en als je wat zei dan was het moeilijk verstaanbaar. Ik maakte er een opmerking over. Je zei: “Misschien heb ik wel een TIA’tje gehad.”
Ik zie je nog zo zitten op balkon. Jouw balkon. De tegels schuren en schilderen duurde je veel te lang. Je wilde je balkon terug en dat zei je ook. Je noemde het je wereld, want de huiskamer en het balkon waren jouw wereld geworden.
Ik zie je nog langs me strompelen de laatste weekjes – ‘strompelen’, echt lopen ging niet meer –, want je wilde jouw sigaret. Hoe je ging zitten, hoe je je hoofd op het kussen legde en hoe je soms even je rug en nek strekte om een hijsje te nemen. Hoe je je sigaret nog maar net vast kon houden.
Mensen zeggen dat je niet veel meer dacht. Zelf weet ik het niet. Ik zou het graag weten. Ook omdat ik twijfel of ik die laatste weken wel genoeg voor je heb gedaan.
Nozem
De laatste dagen zie ik ook weer voor me zoals je naar Nozem keek.
Hoe vaak hebben we niet samen op het balkon gezeten met Nozem als onderwerp van onze aandacht. Nozem toverde altijd een warme glimlach op onze gezichten.
Net als ik werd je verliefd op Nozem. Je had het willen voorkomen, maar na 2 weken was je eind november ook de lul.
Nozem haalden we op toen je zo enorm opknapte door de immunokuur. Daarmee was je vorig jaar rond deze tijd gestart. Je had godzijdank het juiste gen. Tot januari had je daar profijt van. Je ging toen op je nieuwe sneeuwstappers regelmatig ’s avonds laat met Nozem kort lopen. Trots op je schoenen én op Nozem.
Ook daarna ging je nog af en toe met Nozem een laatste, en heel soms, een 1e rondje maken. Je deed het dan vooral om mij te ontlasten, want het kostte je een hoop moeite. Van het voorjaar lagen jullie vaak samen in de zon op bed. Jij om je op te laden en Nozem vaak achter je in de schaduw.
Samen waren jullie een mooi stel. Nozem heeft ons de winter door geholpen. Ik kan niet anders zeggen. En ook nu helpt hij mij. Wat ben ik die kleine dankbaar. En jou.
Ik vond Nozem leuk op de foto’s, maar jij hebt toen voor hem gekozen. Dát was de hond die we wilden. Die met die oortjes en die nieuwsgierige blik de wijde wereld in.
Ik vind het jammer dat je hem – zoals je begin dit jaar nog aangaf – niet meer in de sneeuw of in het bos hebt gezien. Heel erg jammer. Je wilde graag een keer mee. En wat had ik je graag in de auto gezet en op een bankje in het bos zodat je Nozem met de andere honden had kunnen zien spelen. Iets wat Nozem (wel) heel goed kan.
Nozem heeft afscheid van je genomen. Volgens velen hebben Esther en ik dat op de goede manier gedaan. Volgens Yvonne (je weet wel, de hondenfluisteraar) had Nozem voor de vakantie nog een week nodig om te accepteren dat je er niet meer was. Ma ook. Ik was al verder, maar ik snap het nog steeds niet.
En wist je dat Esther een speeltje van Nozem mee heeft gegeven in je kist? Haha, vertelde ze mij pas na je crematie. Hoop trouwens niet dat het erg heet was.
Ik snap het niet
Van de week kwam ik je verzamelde broodzakken tegen. Lege plastic zakken (voor het stinkafval) verzamelden we altijd in de grote la. Later in het zwarte laatje. Op den duur ben je ook de zakken van je broodjes gaan bewaren en verzamelde ze in een zak. Ik was ze vergeten. Dacht dat ze op waren of zo.
Tot ik de verzamelzak dinsdagochtend tegenkwam. Ik haperde. En niet veel later kwam die ‘beng’. Logisch de dag na de vakantie. De emoties moesten er weer even uit. Die zakken zijn nu weg.
Maar als ik nu huil, dan merk ik dat ik het niet snap. Ik snap het niet. Waarom ben je weg? Waar ben je? En waarom kom je niet gewoon binnenlopen? Waarom zit je niet gewoon te hobbyen? Waarom lig je niet gewoon op de bank, naast me in de andere hoek? Waarom ben je niet in de keuken, in de badkamer, in de wc? Waarom hoor ik maar geen sleutels in het contact?
Waar ben je nu dan? Ik snap het niet. Waar dan?
Goed er is de afgelopen weken vast nog veel meer gebeurd. Bij Annemijn heb je vast meegekeken, als er tenminste nog iets is na de dood. Ik weet het niet. Vroeger dacht ik dat dood dood was. Na onze uurtjes Ghostadventures wist ik dat al niet zo zeker meer, en nu wil ik misschien wel geloven dat er meer is.
Ben je hier thuis? Was je erbij op de vakantie? Zat je in de auto? Jaja, we gingen met jouw auto. Ma zei vanochtend nog: “Het blijft ‘Ronald’s auto.” Als ode heb ik op de heenweg geprobeerd weer 212 te rijden. Lukte net niet door de zoveelste wegwerkzaamheden. En de honden vinden het ook niets.
Een kras op jouw auto!
Je auto hadden we de dag voor de vakantie na laten kijken. Nieuwe V-snaar of distributieriem, of allebei? Nieuwe voorbanden had Ralph al gedaan. De GT was klaar voor de rit.
Maar de avond voor vertrek – dus een paar uur later: alarmlampen! En zo reed ik in plaats het land uit, naar de garage. Met 2 nieuwe bobines vertrokken we een flink aantal uurtjes later alsnog richting Duitsland én we zijn heel de vakantie veilig doorgekomen. Op een grote kras op de motorklep na dan.
Stond keurig op ons plekje bij de begraafplaats hoor! Een local was vast not amused. Maar we gaan het natuurlijk laten fixen, zoals we ooit hebben afgesproken de GT goed te onderhouden en ook deden. No worries! En voorlopig blijft ie bij ons. Zeker na alle uitgaven.
Je as uitgestrooid aan het meer
Maar goed, terug naar de vakantie. Halverwege kwam Mike over. We hadden wat as mee. 1/3 van wat ik had overgehouden van het uitstrooien op zee. Ja, dat hadden we gelukkig dan wel samen besproken… met je pa samen.
Dus op een ochtend toen het lekker rustig was, heb ik – in mijn nachtjapon – ‘een beetje jou’ uitgestrooid bij het Comomeer. Op het strand en in het water.
Ik heb het je geloof ik nooit verteld, maar wat had ik je heel graag daar aan het Comomeer je ogen laten sluiten. Wat zou dat een mooi einde zijn geweest. Helaas, over je einde hadden we het nooit en laat staan dat we voor zo’n einde geld hadden.
Sowieso was je veel in mijn en onze gedachten, maar de laatste 24 uur had ik het wat zwaarder. Ik had het gevoel jou daar achter te laten. Daar aan het Comomeer liggen toch ook veel van ‘onze momentjes’. Maar ik weet niet of het dat was. Misschien was het wel iets heel anders. Of gewoon die weemoed die ik altijd aan het einde van de vakanties heb?
Je bril
Even tussendoor hoor, maar ik heb je bril terug. Pfffff… is dat wat?!
Ik had hem meegegeven voor in je kist, samen met wat te lezen, je warme vest en sloffen. Je had zulke slechte ogen dat die bril echt mee moest van me. Alleen een bril mag de oven dus niet in.
Woensdag was ik bij Esther. Ik geloof dat ze denkt dat ik niet genoeg huil, want ze had al eens gezegd: “Ik krijg je nog wel aan het huilen.” Dus woensdag geeft ze mij opeens – wel met tact, maar toch – die bril. Hij zat en zit nu in een doosje.
Ik wist eerst niet goed waarnaar ik keek. Langzaam herkende ik het als jouw bril, ook omdat Esther het zei. Suf toch? Zo herkenbaar met die gele eindjes.
Maar goed, samen een flink potje gehuild.
De mensen om mij heen
En weet je, de afgelopen maanden besef ik hoeveel ik van de mensen om mij heen houd. Hoe veel ik van mijn vriendinnen, Mike, ma, Nozem en Jack hou en hoe ze – stuk voor stuk – ontzettend belangrijk voor mij zijn.
Ook ma is inmiddels nogal gesteld geraakt op met name Mike. Toen ik hem na 4 dagen samen aan het Comomeer terug naar het vliegveld in Milaan bracht, had ze het echt even heel zwaar.
Een laatste knuffel
Op vakantie merkte ik dat ik je nog heel graag even wil zien. Je zeggen dat het goed is, je bedanken… voor alles! Gewoon dat jij er was en dat het goed was.
Vanochtend dacht ik aan ons samen, ieder met zijn hobby. Dat was gewoon fijn, het was goed, warm, prettig… fijn. Ik weet niet of we toen realiseerden hoe fijn. Ben bang van niet. Het was goed.
Maar ik wil je gewoon een laatste knuffel geven. Dat gevoel duikt telkens weer op.
Met een knuffel zeg je toch tegen elkaar zonder woorden, maar met zoveel warmte: “Alles is oké!”